welkom bij Carin Wennink

Het donker in de schijnwerpers

Dit artikel over de invloed van kunstlicht op het welzijn van mens en natuur schreef ik voor De natuur uw arts, het (online) tijdschrift van Stichting Natuurlijk Welzijn. Het verscheen in uitgave #287, september/oktober 2023. Je kunt het hier op hun website lezen of hieronder op mijn website, met mijn eigen fotomateriaal.


Het donker in de schijnwerpers

Overdag zijn we actief naar buiten gericht. We ontdekken, leren, werken, samen met anderen of alleen. ’s Nachts kunnen we ons terugtrekken in onszelf. In het donker van de nacht geven we ons lichaam en onze zintuigen rust, bedrijven we de liefde. In de schemer en de nacht dromen we, mijmeren we, voelen we, schrijven poëzie, krijgen ingevingen en inzichten. Toch lijken we onszelf steeds meer van de nacht te verwijderen. We schrijven angst aan toe aan het donker en we verjagen het donker door er veel kunstlicht aan toe te voegen. Wat doet zo’n kunstverlichte nacht eigenlijk met ons? Tot hoe ver reiken de gevolgen?

Van donker naar verlichting

Nacht is donker. In oude tijden brengen maanlicht, haardvuur of een kaars de enige verlichting in een donkere woonplek. In de 16e eeuw verschijnt verlichting op straat. In de wintermaanden worden alleen de belangrijke straten van de stad verlicht. De andere maanden van het jaar vertrouwen de mensen op het licht van de schemering, het maanlicht en de lichte nachten van de zomer. De kaarsen, olie en later gas in de lantaarns worden met de hand aangestoken en uitgedaan.

Licht was bedoeld als baken of gids. Denk aan de manier waarop vuurtorens schepen informeren, een licht dat je naar de herberg leidt of een praktisch lichtje naast een kanaal door de stad. Tegenwoordig toveren we met één druk op de knop licht naar voren, zo veel we willen en waar we willen. We knippen een lampje aan en opeens kunnen we veel langer samen komen, spelletjes doen, lezen, werken, tot diep in de nacht. De straatverlichting brandt vaak de hele nacht door. Dat verlicht niet alleen de stoep en de straat, maar vaak ook onze tuin en zelfs tot in ons huis. Een stad of gebied met tuinbouwkassen geeft zo veel licht dat de wolken de gloed van de verlichting weerkaatsen: sky glow.

Ecologische en astronomische lichtvervuiling

Er wordt al verscheidene jaren onderzoek gedaan naar lichtvervuiling: de invloed van onnatuurlijke nachtelijke verlichting op onszelf en onze omgeving. Het meest voor de hand liggende gevolg van ecologische lichtvervuiling is het verstoren van het waak- en slaapritme. Verstoring van dit ritme - door jetlag, ploegendiensten en dus ook door kunstverlichting in huis of van de mobiele telefoon - kan zich uiten in depressies, stoornissen, overgewicht en andere fysieke en mentale klachten. Kunstverlichte nachten verstoren migratiepatronen, jachtritmes en paringsgedrag van dieren. De groei van planten wordt beïnvloed, wat gevolgen heeft voor de voortplanting en voortbestaan.

Astronomische lichtvervuiling heeft tot resultaat dat we ’s nachts minder of – in de grote stad – zelfs bijna geen sterren zien. In zijn boek ‘The End of Night, searching for natural darkness in an age of articifial light’ (Het Eind van de Nacht, op zoek naar natuurlijke donkerte in een tijdperk van kunstmatig licht) beschrijft Paul Bogard negen niveaus van donkerte. Hij begint bij niveau negen, waar je in de stad zelfs de volle maan bijna niet kunt zien (denk aan de neonverlichte straten van Las Vegas in de Verenigde Staten). Niveau een wordt beschreven als een plek waar je door negenduizend sterren omarmd en opgenomen wordt. Dit worden de zogenaamde dark sky gebieden genoemd. In Nederland zijn er twee erkende dark sky gebieden: Nationaal Park Lauwersmeer op de grens van Friesland en Groningen, en de Boschplaat op Terschelling. 

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…

Als we naar buiten gaan op een heldere nacht, zien we afgezien van de Maan waarschijnlijk heus wel flink wat sterren boven ons hoofd, en af en toe een heldere planetenstip van Venus of Jupiter. Gemiddeld zien we ’s nachts zo’n vierhonderd sterren. ‘Voor elke ster die je ziet, zie je er negen niet’ is een westers astronomenrijmpje. We missen elke nacht dus duizenden sterren.

Naast die duizenden sterren missen we echter nog meer. We zouden van horizon tot horizon sterren moeten zien, want tot zo laag horen ze zichtbaar te zijn. Als we de tijd nemen om onze ogen aan het donker te laten wennen, zouden we de kleuren van de sterren kunnen onderscheiden. De Melkweg, die we misschien eens op een afgelegen vakantieplek zagen, hoort als wonderlijke witte band de donkere nacht in tweeën te scheiden. Het magische noorderlicht zou tot veel verder zuidelijk zichtbaar moeten zijn. Maar dit zien we allemaal niet. Wat we gewend zijn, is de norm. Vierhonderd sterren. 


Het staat in de sterren geschreven

Onze verre voorouders waren sterk verbonden met de nachtelijke hemel. Zij maakten planeten tot goden en sterren tot sterrenbeelden. Ze gaven namen en vertelden verhalen, vol wijze lessen over mens en maatschappij. Zij bouwden met een uitlijning op specifieke sterren, om de band tussen het aardethuis en de hemelwijsheid te versterken. Ze hadden een relatie met de sterren op een manier waar wij geen weet meer van hebben. Zij lijken een te zijn geweest met hun plek op Aarde en in het universum. Misschien ervaren wij iets wat daarop lijkt als we in een heldere winternacht vol verwondering in de grootsheid van het heelal staren. 

Kijken naar de sterren doet iets met ons. De Amerikaanse astronoom Bob Berman stelt dat er minimaal vierhonderdvijftig sterren nodig zijn om een oh wow-effect te krijgen: dat gevoel van oneindige verwondering over de grootsheid van het universum. De schoonheid van een heldere sterrenhemel roept op je verbonden te voelen met de wereld onder je voeten en het heelal boven je kruin. Een diep gevoel van mysterie en verwondering, waar je je tegelijkertijd zowel nietig als groots kunt voelen. 


Terug naar het donker

Wereldwijd zetten organisaties zich in voor het behoud van een zichtbare nachthemel en voor het verminderen van lichtvervuiling. Het Wereld Natuurfonds organiseert wereldwijd Earth Hour in het laatste weekend van maart, de Nederlandse Natuur- en Milieufederaties organiseren de Nacht van de Nacht in het laatste weekend van oktober, en lokale groepen strijden tegen overbodige nachtelijke (reclame-) verlichting op bedrijventerreinen. De International Dark-Sky Association is actief met het behoud en promotie van dark sky gebieden. UNESCO stelt zelfs dat een onvervuilde nachthemel een recht van de mensheid is. 

Een zichtbare sterrenhemel is zeer van belang. In een artikel over lichtvervuiling stelt Ierse journalist Peter McGuire de filosofische vraag of we door het gebrek aan het zien van sterren ook het gevoel van onze plek in het universum kwijt zijn geraakt. Een interessante invalshoek, die het waard is om eens verder over na te denken en op door te voelen.

We kunnen de vraag van McGuire ook omdraaien: kunnen we door vaker naar de sterren kijken ons weer meer verbonden voelen met het universum en onze plek daarin? De eerstvolgende keer dat je een kans hebt, grijp hem aan en ga naar buiten. Ga alleen of neem geliefden mee. Kijk samen naar de maan en de sterren. Fantaseer, mijmer, vertel oude verhalen, verzin nieuwe. Weet je verbonden met de Aarde onder je voeten, het heelal boven je kruin en jouw onmisbare plek in dat geheel.

 

Carin Wennink (1972) noemt haar coachwerk graag drempelhoeden. De natuur en de kosmos zijn daarbij geliefde leermeesters. Meer informatie over haar werk als drempelhoedster en verhalenweefster vind je op www.Cawen.nl. 

 

CW/feb2023


/ | \

op Wereld Labyrint Dag!
zaterdag 4 mei

/ | \

steencirkel dag
zaterdagmiddag 25 mei

/ | \

bomen dag
zaterdag 22 juni

/ | \

Boek & Bordje actie
geldig t/m 19 mei

/ | \